ONDERZOEK dat van Boerhave in één dag te poten en te rooien, vertelt de kweker. Zaden krijgt hij van BioImpuls. Hij is een vrije kweker en niet aangesloten bij een handelshuis. “Ik wil mijn eigen koers kunnen varen.” Vorig jaar heeft hij voor het eerst een eigen kruising gemaakt. “Gewoon in de moestuin, puur voor de lol.” Ieder jaar zaait Westra driehonderd tot vierhonderd zaden uit, afkomstig uit twee of drie kruisingen. In het eerste jaar is de selectie streng. Van het totaal blijven er zo’n dertig over. In het tweede jaar staan ze op 2 x 2 ruggen. En in het derde jaar staan twaalf planten/kloon over vier ruggen. Er wordt dan gepoot van vroeg naar laat. In de jaren daarna valt ieder jaar gemiddeld de helft af. Van de eerste zaden waarmee in 2010 is begonnen zijn nu nog vijf nummers over. Westra houdt de knollen graag lang bij zich. “Wat ik aflever moet echt goed zijn.” De zaden worden in trays gezaaid en dan als kleine plantjes in het veld uitgeplant, op een afstand van 30 cm. “We hebben het eerst nauwer geprobeerd, maar dat was te lastig oogsten.” Ze krijgen een schep potgrond mee, maar verder moeten ze het meteen buiten doen. Op een andere manier bezig zijn met aardappelen Westra zoekt naar open planttypes. Speerpunt in de veredeling is Phytophthora. “Ik wil de biologische sector een stuk verder helpen.” Maar al snel, zodra er genoeg materiaal is, komen het onderwatergewicht en koken en bakken erbij. Dat doet hij zelf, het koken in een vakjespan waar van ieder nummer één aardappel in gaat, het bakken gebeurt bij Boerhave. De nieuwe nummers moeten voor Phytophthora beter zijn dan de standaarden, en voor koken en bakken liefst ook, maar minimaal even goed. “Anders is er geen vooruitgang.” Aardappelen hebben een belangrijke plek op het bedrijf. Van de 120 hectaren beteelt hij er 20 met aardappelen, waarvan 8 hectare pootgoed van de rassen Agria en Ditta. Met het kweken is Westra op een andere manier met aardappelen bezig. “En dat is leuk. Je ziet zoveel verschillen, alles is anders. En iedere keer word je weer verrast. Bijvoorbeeld door een plantje dat er bovengronds wat minnetjes uitziet, maar waar dan opeens toch een paar wonderschone mooie knollen aan blijken te zitten. Je ontdekt ook hoe moeilijk het is om een goed ras te vinden.” ‘’Ik focus op het geheel van de plant “ Bij kweker Piet Smeenge uit Tollebeek zit het aardappelkweekwerk in de genen. Ook zijn grootvader en zijn vader waren al aardappelkweker. “Als klein kind van 5 jaar hielp ik mijn vader al.” Sinds 1970 staat hij geregistreerd als kweker. Na zijn studie aan de Hogere Landbouw School in Dronten heeft hij op het ouderlijk bedrijf, dat hij met zijn vader in maatschap runde, het kweken van hobby tot bedrijfsactiviteit gemaakt. Geleidelijk is het een steeds grotere plek gaan innemen. Vanaf 1999 heeft hij de akkerbouwactiviteit afgebouwd en is alleen het kweekwerk overgebleven. “In Nederland hebben we de unieke situatie dat we boerenkwekers hebben. Dat is een fantastisch systeem. Het heeft ons rassenpakket op een hoog niveau gebracht”, meent Piet Smeenge. Zijn proefvelden liggen sinds 2016 op het NAK proefbedrijf, waar ze bij de proefvelden van Danespo worden meegenomen bij de grondbewerkingen en het poten. ”Ik probeer hen dan weer van dienst te zijn met oogsten en beoordelen. Zo is het voor beiden voordelig. Alle werkzaamheden, ook het oogsten, gebeuren gemechaniseerd. In één dag had ik mijn hele proefveld eruit. Dat geeft wel wat meer selectiewerk thuis.” Smeenge is begonnen met 14.000 tot 15.000 zaailingen. Na het overlijden van zijn vader, in 1991, is dat aantal teruggebracht naar zesduizend kloontjes per jaar en vanaf 2000 is dit verder afgebouwd naar nu zo’n drieduizend. “Dat kan ik nog net behappen in mijn uppie. Alle materiaal komt uit eigen kruisingen. We hebben nooit zaad of klonen van buiten gehaald. Door de jaren heen is er een mooie collectie eigen geniteurs opgebouwd, een eigen bloedlijn. In de jaren dat de Stichting voor Plantenveredeling (SVP) nog actief was, werden wel geniteurs van de SVP betrokken. Ik vind het nog steeds jammer dat dat instituut niet meer bestaat. Het was toch de stap tussen het wilde materiaal en de kwekers die de rassen ontwikkelen. Dat missen we nu.” In 2016 heeft Smeenge voor het eerst zaden van BioImpuls gekregen. “En op het eerste gezicht zien die er niet verkeerd uit.” Niet veel kruisingen Smeenge maakt niet veel kruisingen. Waar veel andere kwekers soms wel honderd kruisingen maken, in de hoop dat die ene goede erbij zit, heeft hij er soms maar vier. Maar die zijn dan wel zeer gericht gemaakt. “Ik weet wat ik wil en ik ken de ouders zo goed dat ik de goede combinatie kan maken. Dat is ook een 10 Aardappelwereld magazine • Kweekspecial 2016 Pagina 9

Pagina 11

Voor catalogi, online relatiemagazines en tijdschriften zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw reclamefolders.

Dossier Kweekspecial 2016 Lees publicatie 4Home


You need flash player to view this online publication